2018 was voor de Mobiliteitsraad een druk en ook bijzonder jaar. Er werden immers nog heel wat beleidsinitiatieven afgerond.
De raad formuleerde 22 adviezen aan vijf Vlaamse ministers en drie overheidsorganisaties. Daarnaast bracht de raad het Mobiliteitsverslag 2018 uit, dat met de bereikbaarheid van onze economische poorten en mobility as a service twee actuele beleidsthema’s uitdiept en een aantal gerichte beleidsaanbevelingen meegeeft. De MORA nodigde in 2018 ook weer een groot aantal externe sprekers uit voor informatieve hoorzittingen ter onderbouwing van de adviezen. Wat deze adviezen betreft noem ik graag enkele blikvangers.
In het advies over het decreet Basisbereikbaarheid ondersteunt de MORA de ambitie van de Vlaamse Regering om deze legislatuur het decretaal kader van basisbereikbaarheid vast te leggen. Er worden zes strategische elementen aangereikt om in het verdere beleidsproces op te nemen.
In zijn advies over het taxidecreet vraagt de MORA om de ambitieuze deregulering te omkaderen met begeleidende maatregelen. De raad dringt er op aan om de expertise van de lokale besturen optimaal te benutten.
De raad adviseerde over verschillende complexe projecten zoals de extra containerbehandelingscapaciteit in het havengebied Antwerpen en de nautische toegankelijkheid van de achterhaven van Zeebrugge.
Mobiliteit is een maatschappelijk gevoelig thema zoals uit de controverse over de invoering van het rekeningrijden voor personenwagens kon blijken. Naar aanleiding van de verschillende adviezen over de kilometerheffing voor vrachtwagens benadrukte de MORA dat alle verschillende invalshoeken van een beprijzingsinstrument voor lichte voertuigen voorafgaandelijk moeten bestudeerd worden. In de loop van 2018 werd een onderzoek kilometerheffing opgestart. We hebben er als MORA op aangedrongen dat de studie vooral de sociaaleconomisch en brede maatschappelijke impact van de maatregel zou in kaart brengen. Deze kennis is vereist voor de zoektocht naar het noodzakelijk maatschappelijk draagvlak. De MORA wil en kan hierin een belangrijke rol opnemen.
Wat 2018 extra bijzonder maakt is de beslissing van de Vlaamse Regering om de Vlaamse Havencommissie en de Vlaamse Luchthavencommissie te integreren in een algemene Mobiliteitsraad, waardoor de Mobiliteitsraad vanaf 2019 een nieuwe samenstelling krijgt en een verruimd actieterrein.
Tot slot wil ik alle leden en experten van de Mobiliteitsraad en de MORA-commissies, alsook de medewerkers van het secretariaat bedanken voor hun inzet en bereidheid om over al deze adviezen een consensus te willen vinden.
Daan Schalck
Voorzitter MORA
Dit jaarverslag geeft op een overzichtelijke en aantrekkelijke manier de belangrijkste activiteiten weer. Via de navigatie in de balk wissel je gemakkelijk tussen de verschillende onderdelen.
adviezen 2018 |
adviezen op vraag |
adviezen op eigen initiatief |
mobiliteitsverslag |
Adviesvragers: In 2018 kreeg de Mobiliteitsraad van 5 Vlaamse ministers en van 3 overheidsorganisaties adviesvragen binnen. De meeste adviezen werden gevraagd door minister Ben Weyts.
Weyts |
Tommelein |
Bourgeois |
Homans |
Schauvliege |
Andere |
Adviesthema’s: de Mobiliteitsraad bracht de meeste adviezen uit over de thema’s beleid en planning en mobiliteit en haar omgeving.
beleid en planning |
personenmobiliteit |
goederenmobiliteit |
mobiliteit en haar omgeving |
Raadszittingen: maandelijks organiseert de Mobiliteitsraad een raadszitting om de adviezen te bespreken en goed te keuren. De raad kwam 9 keer samen in 2018.
De MORA-commissie Personenvervoer kwam in 2018 4 keer samen. Ook de MORA-commissie Goederenvervoer kwam 4 keer samen. Daarnaast organiseerde de MORA een klankbordgroep Basisbereikbaarheid.
De Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) bestaat uit zes vertegenwoordigers van de Vlaamse werkgeversorganisaties, zes vertegenwoordigers van de Vlaamse werknemersorganisaties waarin op representatieve wijze de private vervoeraanbieders vertegenwoordigd zijn, één vertegenwoordiger van respectievelijk de VVSG, de VVP en een vertegenwoordiger uit de milieuverenigingen, zetelend in de Minaraad. Er zijn 8 vertegenwoordigers op voordracht van respectievelijk de openbare vervoeraanbieders en de mobiliteitsverenigingen. Ten slotte worden 3 deskundigen aangewezen op voordracht van de Vlaamse ministers, bevoegd voor de openbare werken en de Vlaamse minister, bevoegd voor de mobiliteit.
De officiële samenstelling van de MORA is deze die verschenen is in het Belgisch Staatsblad. Deze wordt hieronder weergegeven.
De Vlaamse Regering besliste op 23 november 2018 het decreet over het beleid en beheer van zeehavens, het decreet over de SERV en het oprichtingsdecreet van de Mobiliteitsraad Vlaanderen te wijzigen, met de bedoeling om de Vlaamse Havencommissie en de Vlaamse Luchthavencommissie te integreren in een algemene Mobiliteitsraad. Als gevolg daarvan krijgt de Mobiliteitsraad vanaf 2019 een nieuwe samenstelling.
Het decreet van 7 juli 2006 houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (Belgisch Staatsblad 05/09/2006) regelt ondermeer de opdrachten, de samenstelling en de werking van de MORA.
Een verdere concretisering van de samenstelling en werking worden vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de werking van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen van 24 november 2006.
De rol van de MORA bij de totstandkoming van het Mobiliteitsplan Vlaanderen wordt vastgelegd in het Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid van 20 maart 2009.
De uitgangspunten voor de realisatie van het mobiliteitsrapport en het jaarlijkse verslag worden vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het vijfjaarlijks mobiliteitsrapport en de jaarlijkse verslagen van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen 25 september 2009.
Met de wijziging van het SERV-decreet van 7 mei 2004 op 19 december 2008 wordt de rechtspersoonlijkheid van de MORA bij de SERV vastgelegd.
De MORA brengt jaarlijks een mobiliteitsverslag uit. Dat bevat naast een algemene situering van de mobiliteit aan de hand van kerncijfers ook één of meerdere actuele mobiliteitsthema’s die aansluiten bij de beleidsagenda en waaraan aanbevelingen worden gekoppeld.
Het Mobiliteitsverslag 2018 schuift volgende twee thema's naar voor: Mobility as a Service (MaaS) Bereikbaarheid van de economische poorten voor het vervoer van goederen.
Eén van de kernopdrachten van de MORA is advies uitbrengen over de mobiliteitsplanning en het mobiliteitsbeleid in Vlaanderen. De MORA levert in deze context onder meer reflecties over de beleidsnota’s en beleidsvoornemens van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken. Binnen deze opdracht geeft de MORA ook advies over de complexe projecten, waarbij hij de focus vooral legt op de procedurele aspecten.
In 2018 bracht de MORA 11 adviezen uit die zich situeren binnen het thema beleid en planning
In het advies spreekt de MORA zijn waardering uit over de betrokkenheid en het participatieproces dat gevoerd werd bij de totstandkoming van het ontwerpdecreet. De raad is tevreden dat het voorliggende ontwerp van decreet de specifieke rol die de strategische adviesraden in het participatielandschap innemen erkent.
In het advies ligt de focus op de impact die het ontwerp Bestuursdecreet heeft op de hervormingsvoorstellen die de MORA samen met SERV en VHC aan zijn voogdijminister heeft overgemaakt. De MORA vraagt de Vlaamse Regering om in het ontwerp Bestuursdecreet duidelijk aan te geven dat de toekomstige wijze van samenstelling en werking van een strategische adviesraad kan geregeld worden in zijn oprichtingsdecreet. De Raad vraagt om de elementen in de Memorie van toelichting die hierover twijfel kunnen brengen te schrappen. Het is positief dat de adviesverlening over conceptnota’s duidelijk in het decreet is opgenomen en vraagt dat de Vlaamse Regering de conceptnota’s die zich situeren in het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken systematisch aan de MORA overmaakt. Voorst pleit de MORA ervoor om tijdiger en transparanter te communiceren over de voortgang van internationale verdragen en om hiervoor in het hoofdstuk “communicatie tussen burgers en de overheid” een concreet voorstel te formuleren.
Eind 2017 is een alternatievenonderzoeksnota voor het project opgemaakt waarin acht mogelijke alternatieven voor extra capaciteit werden voorgesteld. Begin 2018 werden de onderzoeken van de acht alternatieven afgerond.
Politiek overleg leidde echter tot een bijkomend negende alternatief. Dit bijkomend alternatief wordt voorgesteld en gemotiveerd in een tussennota die een uitbreiding is van de alternatievenonderzoeksnota, waarbij het negende alternatief op dezelfde wijze onderzocht moet worden als de andere acht alternatieven. In tegenstelling tot het tot dan doorlopen participatie- en communicatietraject, is de manier waarop het negende alternatief werd ingebracht en gecommuniceerd geenszins transparant te noemen.
In het advies vraagt de MORA onder meer om voor alle alternatieven de mobiliteitsimpact op de hoofdwegen scherper en dynamischer in beeld te brengen en daarbij verder te kijken dan de locaties waar congestie wordt gecreëerd. Daarbij moet ook grondig worden bekeken of de voorziene infrastructuur voldoende capaciteit bevat voor alle modi, zeker in het licht van de ambitieuze doelstellingen op het vlak van de modal split.
De MORA uit in het advies tevens de bezorgdheid over wat de gevolgen zullen zijn voor het project indien de uitgebreide lijst aan infrastructuurmaatregelen uit het referentiescenario niet allemaal (tijdig) zijn uitgevoerd. Een sensitiviteitsanalyse wordt daarom voorgesteld.
De MORA werkte ook mee aan:
Gemeenschappelijke verklaring “Van immobiliteit naar mobiliteit: nu handelen om het tij te keren!”30 maart 2018Van bij de opstart van de Mobiliteitsraad zijn het personenvervoer en het mobiliteitsbeleid dat het vervoer van personen zo goed mogelijk moet organiseren één van de speerpunten. Het openbaar en collectief vervoer is één van de belangrijkste pijlers van het duurzaam mobiliteitsbeleid in Vlaanderen en ook een domein waar de MORA kort op de bal speelt. De concretisering van het concept basisbereikbaarheid en de rol van De Lijn en andere actoren bij het invullen ervan is een belangrijk werkthema voor de MORA. Gezien de samenstelling van de MORA zijn de verplaatsingen in het kader van het woon-werkverkeer een bijzonder aandachtspunt.
Maatschappelijke uitdagingen zoals onder meer het klimaat, de congestie en het energievraagstuk vragen een integrale beleidsaanpak van de personenmobiliteit. Daarom werkt de MORA ook intensief rond het thema autogebruik en -bezit en de vele onderwerpen die met dit thema gelinkt zijn, zoals gedeelde mobiliteit of telewerken.
In 2018 bracht de Mobiliteitsraad 4 adviezen uit over het thema personenmobiliteit waarvan 1 op eigen initiatief.
De MORA focust in dit advies op zes strategische elementen die in het verdere beleidsproces rond basisbereikbaarheid moeten worden meegenomen. De raad hoopt hiermee ook het maatschappelijke en politieke debat te voeden.
De MORA ondersteunt de ambitie van de Vlaamse Regering om deze legislatuur het decretaal kader van basisbereikbaarheid vast te leggen. Door deze ambitieuze timing stelt de MORA echter vast dat het voorontwerp van decreet basisbereikbaarheid breed werd geformuleerd. Veel van de toekomstige, uit te werken uitvoeringsbesluiten zijn bijgevolg van strategische aard en vandaag nog onvoldoende inhoudelijk geduid zodat belangrijke politieke keuzes mogelijks worden onttrokken aan het maatschappelijk en parlementair debat. De MORA wil in het verdere beleidsproces graag de constructieve verstandhouding in dit dossier voortzetten en vraagt om advies gevraagd te worden over de toekomstige uitvoeringsbesluiten van strategische aard.
De MORA wijst er in het advies op dat de ambitieuze hervorming ook maatschappelijke risico’s inhouden. Het is belangrijk dat de voorgestelde deregulering gepaard gaat met begeleidende maatregelen die in het decreet worden opgelegd.
De MORA vraagt om van bij het begin te voorzien in een prijsvork met vastgelegde minimum- en maximumtarieven. Door goede monitoring en evaluatie kunnen de effecten op de gebruikers, werknemers en werkgevers in de sector ondervangen worden door flankerende maatregelen. Deze gefaseerde werkwijze stelt de Vlaamse Regering in staat om draagvlak te behouden voor de vrije tariefzetting die ze in het ontwerpdecreet voorziet. De MORA denkt verder dat de ideeën uit het ontwerpdecreet versterkt uitgevoerd kunnen worden door de expertise van de lokale besturen optimaal te benutten.
Goederenvervoer en logistiek zijn belangrijke actiedomeinen van het Vlaams mobiliteitsbeleid. De doelstelling om van Vlaanderen een logistieke topregio te maken staat hierbij centraal. De bereikbaarheid van de economische poorten, zowel voor goederen als voor werknemers is in de werkzaamheden van de MORA een belangrijk aandachtspunt. Comodaliteit, waarbij de verschillende vervoersmodi niet afzonderlijk, maar als onderdeel van het totale mobiliteitssysteem worden beschouwd, is één van de centrale uitgangspunten voor de MORA. Verder werkt de MORA ook rond de economische impact van maatregelen zoals kilometerheffing, infrastructuurinvesteringen, lange zware vrachtwagens, enz.
In 2018 bracht de Mobiliteitsraad 3 adviezen uit over het thema goederenmobiliteit.
De MORA formuleerde op eigen initiatief een advies over het vervolgtraject van de studie “Analyse voor- en nameting kilometerheffing voor vrachtwagens”. De raad geeft in zijn advies de elementen aan waarmee rekening moet gehouden worden bij de verdere analyse van het vermijdingsverkeer om het draagvlak voor de kilometerheffing te behouden.
In zijn advies roept de MORA op om duidelijk te communiceren dat de kilometerheffing is ingevoerd als een infrastructuurheffing waarbij het betalen voor het gebruik van infrastructuur de doelstelling is. De MORA heeft de indruk dat bij burgers, pers en gemeenten nog te veel het idee leeft dat de kilometerheffing voor vrachtwagens dient om een modale verschuiving te realiseren of om verkeersstromen naar het maatschappelijk meest wenselijk wegennet te sturen.
Ook benadrukt de Raad dat het niet realistisch is om de kilometerheffing voor vrachtwagens mobiliteitssturend te maken zonder dat er een beprijzingsinstrument bestaat voor lichte voertuigen. Voor een tariefdifferentiatie naar plaats en tijd van de kilometerheffing voor vrachtwagens bestaat momenteel geen draagvlak. Het maatschappelijk debat over tariefdifferentiatie en het zoeken naar draagvlak hiervan kan pas gebeuren indien er een beprijzingsinstrument voor lichte voertuigen bestaat.
De MORA roept op om het aangekondigde onderzoek naar de mogelijkheden en modaliteiten van een beprijzingsinstrument voor lichte voertuigen uit te voeren en aan te geven hoe het maatschappelijk debat zal gevoerd worden, zodat de resultaten beschikbaar zijn vóór de verkiezingen van 2019.
Verkeer en transport hebben een belangrijke impact op de directe omgeving en het milieu.
Hoewel de eco-efficiëntie van de transportsector er sterk op vooruit blijft gaan, zijn nog aanzienlijke inspanningen nodig om de milieu- en gezondheidsimpact van het verkeer nog verder terug te dringen. Deze maatschappelijke uitdagingen vragen bijsturing aan het huidige mobiliteitssysteem. De MORA ziet het als een belangrijke opdracht om de transitie naar duurzame mobiliteit op een objectieve wijze in het maatschappelijk debat te brengen. Daarom pleit hij voor een integrale beleidsstrategie gericht op een efficiënter en duurzamer gebruik van de vervoersmodi.
Naast milieu is verkeersveiligheid een belangrijk thema in de werkzaamheden van de MORA. In vergelijking met andere Europese regio’s moet Vlaanderen nog een inhaalbeweging maken op het vlak van verkeersveiligheid. Vlaanderen heeft wel de ambitie om het aantal doden en dodelijk gewonden tot nul te herleiden en daarbij één van de beste Europese regio's op het gebied van verkeersveiligheid te worden. De MORA volgt nauwgezet op hoe de vooropgestelde doelstellingen kunnen bereikt worden.
In 2018 bracht de Mobiliteitsraad 5 adviezen uit over het thema mobiliteit in haar omgeving, waarvan 3 op eigen initiatief.
Het invoeren van een lage-emissiezone (LEZ) is een maatregel met groot potentieel voor het verbeteren van luchtkwaliteit. Naast effecten op de luchtkwaliteit bestaan er ook mobiliteits- en sociaal-economische effecten. De MORA verwacht dat er op korte termijn een grondige effectanalyse wordt gemaakt die belangrijke beleidsinformatie kan opleveren om de Vlaamse overheid en lokale besturen die overwegen een LEZ in te voeren te ondersteunen bij hun beleidskeuzes.
Gezien de rechtstreekse effecten op mobiliteit vindt de MORA dat de maatregel ook moet ingebed worden in een strategisch langetermijnbeleid omtrent mobiliteit. Het Mobiliteitsplan Vlaanderen zou daar een goed kader voor zijn evenals de regionale beleidsplannen die binnen het decreet basisbereikbaarheid zijn voorzien.
Het nastreven van uniformiteit over de gemeenten blijft een belangrijk aandachtspunt voor de MORA. Hij raadt daarom aan enkel die aspecten die rechtstreeks gelinkt zijn aan hun eigenheid over te laten aan de steden en gemeenten en alle andere LEZ-criteria op te nemen in de Vlaamse regelgeving.
De MORA nodigde op zijn raadsbijeenkomsten of op de bijeenkomsten van de MORA-commissies Goederenvervoer en Personenvervoer tal van sprekers uit voor toelichting, kennisdeling en debat. Een overzicht:
Over het uitblijven van een toekomstplan voor mobiliteit in Vlaanderen.
Over het aangepaste Vlaams havendecreet in het licht van de grensoverschrijdende fusie van de haven van Gent en Zeeland Seaports tot North Sea Port.
Over het MORA mobiliteitsverslag en één meer in het bijzonder over de bereikbaarheid van de Vlaamse economische poorten die steeds meer onder druk komt te staan.
Over de beslissing van de Vlaamse Regering om de Mobiliteitsraad Vlaanderen, de Vlaamse Havencommissie en de Vlaamse Luchthavencommissie te integreren in één nieuwe structuur.
Over het advies van de MORA over de basisbereikbaarheid.
Interview met MORA voorzitter Daan Schalck over de evolutie van de mobiliteit en de gevolgen ervan met vooruitblik naar de toekomst van de mobiliteit in Vlaanderen.
Over de nieuwe samenstelling van de MORA in het licht van de integratie van de Vlaamse Havencommissie en de Vlaamse Luchthavencommissie in de MORA.
Over de mogelijkheden en de uitdagingen van de invoering van rekeningrijden voor personenwagens.
Over de goedkeuring door de Vlaamse regering van de hervorming van de advies- en overlegorganen rond mobiliteit en vervoer.
Over de goedkeuring door de Vlaamse Regering van de hervorming van de advies- en overlegorganen rond mobiliteit en vervoer.
De MORA verzamelt jaarlijks een set van kerncijfers die de toestand van de mobiliteit in Vlaanderen situeren. De kerncijfers worden telkens opgenomen in het mobiliteitsverslag en zijn ook terug te vinden op de website van de MORA: www.mobiliteitsraad.be/mora/thema/kerncijfers