MORA adviseert Vlaams Parlement over nieuwe beheersovereenkomst De Lijn

bus De Lijn op industrieterreinOp 25 februari 2011 keurde de Mobiliteitsraad van Vlaanderen zijn aanbeveling over de beheersovereenkomst van De Lijn goed. De MORA wordt formeel niet betrokken bij de opstelling ervan. Toch heeft de raad omwille van het maatschappelijk belang van de overeenkomst, op basis van de uitgebrachte adviezen, enkele elementen aan de Minister en het Vlaams Parlement overgemaakt.

 

 

De MORA vindt het belangrijk dat er wederzijdse afstemming voorzien wordt tussen de beheersovereenkomst (BO) en het in opmaak zijnde Mobiliteitsplan Vlaanderen. Ook de Mobiliteitsvisie 2020 moet daarin meegenomen worden.

De voorziene jaarlijkse stijging van 0,5% van de kostendekkingsgraad zal op termijn tot keuzes leiden met belangrijke maatschappelijke implicaties. De MORA vraagt over deze toekomstige keuzes een duidelijk maatschappelijk debat.

Om een evaluatie zijn volle democratische waarde te geven, is het belangrijk dat alle indicatoren een correcte en gevalideerde nulmeting bevatten. Het toevoegen en verfijnen van bepaalde indicatoren kan volgens de MORA bijdragen tot een effectievere meting van resultaten van de uitvoering van de BO en de impact op de mobiliteit in het algemeen.

Bij de opvolging van Pact 2020 is het aangewezen dat voor de rapportering over de acties van De Lijn voor woon-werkverkeer nog bijkomende indicatoren ontwikkeld worden: onder meer het aantal reizigerskilometer en het reisgedrag tijdens de spitsuren, de overstap van autogebruikers, fietsers of voetgangers naar De Lijn en de meting van de efficiëntieverhoging van doorstromingmaatregelen.

Het optimaal benutten van de mogelijkheden van RETIBO zal deze indicatoren kunnen voeden, maar De Lijn kan nu al bijvoorbeeld via enquêtes nagaan wie de net-nietreizigers zijn en bij haar klanten data verzamelen om na te gaan welke drempels er zijn bij het voor- en natransport.

De nieuwe beheersovereenkomst moet aan De Lijn een voortrekkersrol geven om de relevante actoren (NMBS, MIVB, overheid) te laten samenwerken aan de ontwikkeling van multimodale knooppunten met optimale overstapmogelijkheden van de ene vervoersmodi op de andere ((elektrische)fiets, (deel)auto, trein, tram, bus, taxi, collectief personenvervoer ander dan openbaar vervoer).

Gezien het belang van de mobiliteit in Brussel voor de Vlaamse Openbaar Vervoergebruiker moet De Lijn de opdracht krijgen om met de MIVB gemeenschappelijke operationele afspraken te maken voor een optimalisatie van een klantgerichte dienstverlening. Dit moet leiden tot meer grensoverschrijdende verbindingen (bijvoorbeeld een tramverbinding tussen de luchthaven van Zaventem en Brussel) en eenduidige gemeenschappelijke haltes en overstapmogelijkheden.

De MORA hoopt met deze suggesties op een constructieve wijze bij te dragen tot de totstandkoming van deze nieuwe beheersovereenkomst en is zich ten volle bewust dat het aan de parlementsleden is om de voorstellen mee te nemen in de parlementaire werkzaamheden, of aan de minister om alsnog wijzigingen aan de overeenkomst aan te brengen.